Samenwerking tussen raad van toezicht en cliëntenraad leidt tot betere besluitvorming

Op 23 november houdt NCZ het Congres Cliëntenraden, Koersen en Kansen voor de Cliëntenraad. Maar wat kun je daarvan eigenlijk verwachten? Om daarop antwoord te krijgen, houdt dagvoorzitter Thijs de Lange voorbereidende interviews met de sprekers. Spreker Rienk Goodijk is zijn hele leven al bezig met de relatie tussen bestuur, toezicht en medezeggenschap.
Tijdens zijn studie wiskunde zette een minor filosofie Rienk Goodijk al op het thema van medezeggenschap. Via vragen over de zin van het leven begon hij na te denken over het delen van verantwoordelijkheid. Hij besloot over te stappen op een studie bedrijfskunde, waar een docent hem op het juiste spoor zette. “Hij was binnen de sociale bedrijfskunde bezig met de vraag hoe de verantwoordelijkheid geregeld is en of werknemers en cliënten niet te weinig verantwoordelijkheid krijgen.” Met name die medezeggenschap trok hem aan. “Het bestuur moet geen beleid ontwikkelen zonder betrokkenheid van bijvoorbeeld de cliëntenraad. Want dan praat je over cliënten in plaats van met cliënten.”
Inmiddels heeft hij als bijzonder hoogleraar public governance een hele carrière in het bestuderen van bestuur, toezicht en de rol van medezeggenschap daarin achter de rug. ’Strategisch partnerschap’, noemt hij dat zelf. Deze functie geeft hem de mogelijkheid de zaak van een afstandje te benaderen. “Ik heb daardoor de tijd om tot inzichten te komen.” Daarbuiten is hij vooral praktisch bezig, bijvoorbeeld als toezichthouder, wat hij nu twintig jaar binnen de zorg doet. In deze rol ziet hij hoe belangrijk het is als de cliëntenraad en de raad van toezicht goed contact hebben met elkaar..
Dat is niet altijd zo geweest. Voorheen stond de raad van toezicht volgens hem veel meer op afstand van het bestuur, waardoor de cliëntenraad ook een kleinere rol te spelen had. Rienk: “Ik merk dat het bestuur en de raad van toezicht zich nu minder formeel tot elkaar verhouden dan vroeger. Die twee zoeken nu veel meer het gesprek met elkaar.” Daardoor heeft de raad van toezicht veel meer het interne perspectief van de cliëntenraad nodig. Rienk: “Hoe kan de raad van toezicht het beleid van het bestuur beoordelen als het geen zicht heeft op wat de cliëntenraad vindt?”

Niet alleen de raad van toezicht heeft daar wat aan, ook de cliëntenraad zelf. “Op die manier kan de cliëntenraad zijn perspectief inbrengen in de besluitvorming, zodat dat tijdig meegenomen kan worden.” In principe bespreekt de cliëntenraad dit met de bestuurder, maar het is ook voor de cliëntenraad fijn om de raad van toezicht hierover te informeren, zodat die kan ingrijpen als het bestuur de cliëntenraad te weinig serieus neemt. Hierdoor ontstaat een betere samenwerking in de driehoek tussen het bestuur, de raad van toezicht en de cliëntenraad, wat leidt tot betere resultaten.
In zijn werk als adviseur van bestuurders, toezichthouders en medezeggenschapsraden ziet Rienk dat die verandering in samenwerking wel betekent dat de cliëntenraad zich op een bestuurlijk niveau staande kan houden. “Dat vraagt van een cliëntenraad dat die niet te afwachtend luistert naar wat het bestuur en de raad van toezicht vinden.” Daarnaast is het belangrijk te kijken naar de samenstelling van de cliëntenraad, zodat er een lid in plaatsheeft die tenminste affiniteit heeft met dat bestuurlijke spel. Waar je als cliëntenraad nog meer aan kunt denken in dit krachtenveld, daar zal Rienk op 23 november tijdens zijn lezing verder op ingaan.
Misschien ook interessant voor u
Samenwerking Raad van Toezicht en de Cliëntenraad
Workshop ‘Meer impact op de samenwerking met de Raad van Toezicht’