Huishoudelijke hulp: onder het topje van de ijsberg

Door Cees Barské, voorzitter Cliëntenraad STMG B.V.

Door de dreigende ondergang van TSN Thuiszorg is de discussie over de huishoudelijke hulp opnieuw opgelaaid. Heeft de Tweede kamer een debat gevoerd over de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning en zijn er indringende vragen gesteld aan Staatssecretaris Martin van Rijn.

En afgelopen vrijdag is er een (heren) akkoord gesloten en heeft de Staatssecretaris (vrijblijvende) afspraken gemaakt met vakbonden FNV, CNV en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) over de werkgelegenheid in de thuiszorg.

Is daarmee “de race to the bottom” gestopt?

Neen. Partijen willen in de komende tijd nieuwe functies en regels waardoor werknemers worden beschermd. En weer gaat het niet om de zorg van cliënten, de meest kwetsbare mensen in onze samenleving die hun noodzakelijke zorg gaan verliezen en in de kou komen te staan. En weer blijft het bij een afspraak dat er een verbod komt op de “oneerlijke inzet” van alfahulpen en vanaf 2017, dat is dus pas over 12 maanden, niet meer mogelijk is.

Waarom geen ‘algemene maatregel van (goed) bestuur’ en daarmee de regeling als vastgelegd in de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning voor alle partijen bindend verklaren?

Open Brief

De Open Brief aan de Nederlandse Gemeenten is een prima initiatief van de 50 grote en middelgrote zorgaanbieders in Nederland. Zij richten zich hierbij op de wethouders, raadsleden en ambtenaren. De doelgroep die zij doorgaans vergeten zijn betreft de WMO- en Sociaal Domeinraden. De belangenbehartigers van de inwoners van gemeenten die toezien op het beleid in het sociale domein en daarover adviseren.

Een kleine steekproef leert dat in heel veel gevallen leden van de WMO en Sociaal Domein raden weinig tot geen weet van de Code VMT hebben en weinig tot geen (jaarlijks) contact onderhouden met cliëntenraden van de zorginstellingen. Onder druk van de (sociaal) betrokken wethouder kiest men, mogelijk noodgedwongen, voor kwantiteit i.p.v. betaalbare kwaliteit van de zorg.

De adviezen liggen in lijn met het voorgestelde sociaal beleid en het beschikbare budget van de wethouder en toetsing van de uitvoering achteraf vindt nagenoeg niet plaats.

Huishoudelijke hulp of werkster

Het algemene beeld met betrekking tot thuiszorg en huishoudelijke hulp is meer gericht op HbH1 (uitsluitend hulp bij huishoudelijk werk) en in toenemende mate op HbH 2 (extra ondersteuning bij het organiseren van het huishouden.) Dat kan, naar de mening van sommige gemeenten, ook de buurvrouw of een van de familieleden of de (klein)kinderen die werkzoekend zijn, er wel bij doen. Of men krijgt het advies zelf een werkster of huishoudelijke hulp te zoeken (die het zwart wil doen).

De vraag ontstaat of deze handelswijze door het ontbreken van voldoende financiële middelen en een wettelijke kader in de hand wordt gewerkt. Beter is het de beschikbare middelen ‘te oormerken’.

Meer geld uit de hoge hoed

Afgelopen vrijdag kwam de Staatssecretaris met de mededeling dat volgend jaar wordt geschoven met geld zodat 200 miljoen beschikbaar komt voor alle verbeterplannen. Vanaf 2017 is er zelfs jaarlijks 300 miljoen euro beschikbaar. Dit geld komt uit bestaande zorgpotjes en moet directer bij de thuiszorg belangen. Dat kan alleen als deze middelen ‘geoormerkt’ worden, door de gemeenten op een correcte wijze ingezet worden en het eigenlijke gebruik ‘daadwerkelijk’ door de adviesraden in het Sociaal Domein getoetst worden.

In het nieuwe jaar nog veel zaken onzeker

In het actualiteitenprogramma PAUW gaven drie thuiszorghulpen een beeld van de werkelijkheid. Minder uren, minder salaris, een onzekere toekomst en baanverlies.

Een steekproef onder de ondertekenaars van de Open Brief leert mij dat 15 tot 20% van de gecontracteerde uren in 2015 voor 2016 naar andere partijen zijn gegaan die onder de kostprijs (willen) werken. Gemeenten bieden (min of meer) wurgcontracten aan thuisorganisaties.

Evenals 2015 is 2016 nog een overgangsjaar. Als er voor medio 2016 niet wordt ingegrepen, is het failliet van de gedegen, goed georganiseerde en volop in ontwikkeling zijnde thuiszorg zeer nabij of een feit.

Oproep aan alle (centrale) cliëntenraden van de thuiszorg.

Ik roep de koepelorganisaties (NCZ, LOC, LSR, PGO Support en Raad op Maat) en leden van de (centrale) cliëntenraden in de zorgverlening op om zich niet te concentreren op het topje van de ijsberg (20%), maar vooral te onderzoeken wat er bij de andere zorgaanbieders, anders dan TSN, staat te gebeuren (80% van de ijsberg zit onder het ijs).

Mijn inschatting is dat er meer dan 250.000 cliënten in december 2015 op zoeken moeten naar een andere zorgaanbieder en ruim 50.000 tot 60.000 medewerkers in de thuiszorg komend jaar hun vaste baan (gaan) verliezen. Een kaalslag, waarbij veel mensen met het hart op de juiste plaats,

de zorgsector noodgedwongen gaan zo niet moeten verlaten. Zij zullen zeer waarschijnlijk langdurig weinig tot geen werk hebben, werk accepteren tegen een veel lager loon, of met een uitkering thuis komen te zitten.

Voor alle HbH-cliënten is dit dramatisch: zij raken hun vertrouwde hulp en toeverlaat kwijt, want de nieuwe zorgaanbieders zullen de bestaande hulpen, ondanks eventuele stimuleringspakketten, zoals bijvoorbeeld de HHT-regeling (Huishoudelijke Hulp Toelage), m.i. niet overnemen. Immers, die nieuwe aanbieders gaan veelal onder de reële kostprijs werken en gaan dus geen ‘duur’ en ‘gekwalificeerd’ zorgpersoneel overnemen en hen volgens de geldende CAO betalen. Uiteraard maken de zorgaanbieders ook een afweging van andere kosten. (Bijvoorbeeld: Of gaan akkoord met de lagere tarieven, veelal onder de werkelijke kostprijs, en nemen het verlies, of nemen afscheid van hun gekwalificeerd personeel en nemen de veel duurdere afvloeiingskosten voor eigen rekening.)

Dalende tarieven, minder zorguren en noodzaak tot meer zelfredzaamheid

Ook is het interessant om te weten welke partijen met HbH-activiteiten vanaf 1-1-2016 zorg aanbieden onder de reële kostprijs. Als deze partijen ook gekwalificeerde hulpverleners met vaste contracten in dienst hebben of nemen, dan ontstaat er een nieuwe vraag “Waarom doen de andere partijen dit niet?” En worden ook zij bij de komende bezuinigingen in het vierde kwartaal van 2016 slachtoffer van het huidige aanbestedingsbeleid van gemeenten: dalende tarieven, minder zorguren en sterke toename en noodzaak van meer zelfredzaamheid?”.

(Gemeenten hebben m.i. doorgaans ook niet de middelen om vorm en inhoud te geven aan de nieuwe Participatiewet van burgers, de inwoners van de Gemeenten.)

Overdracht van cliënten en zorg

Cliënten en medewerkers zouden minder hoeven te merken als gemeenten actief zouden sturen op het overdragen van klanten en medewerkers naar de winnaars van de aanbesteding. Dit is een CAO bepaling, maar bijzonder vrijblijvend. (Er zijn gemeenten die op 28 november jl. laten weten dat de cliënt op zoek moet gaan naar een andere door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder. Zij moeten dit voor 1 december, let wel binnen 3 dagen, aan de gemeente opgeven.)

Als de gemeenten zich echt verantwoordelijk voelen zouden zij de overgang voor cliënten veel zorgvuldiger en geruislozer laten plaatsvinden. Wellicht moeten wij naast ons zelf, onze cliënten ook oproepen ons te vertellen hoe zaken ook menswaardig en fatsoenlijk georganiseerd kunnen worden, ook in benarde situaties.

Meten is weten

De vraag is uiteraard of mijn inschattingen en voorbeelden representatief zijn en ik nodig leden van cliëntenraden uit mee te denken en te reageren. Immers “meten is weten”.

Met de uitkomsten van deze landelijke oproep kunnen wij helpen:

  • het debat in de Tweede Kamer te hervatten;
  • het Kabinet te overtuigen dat Staatssecretaris van Rijn een “maatregel van algemeen bestuur” moet nemen;
  • het gebruik van “Code VMT” (Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning) aan alle gemeenten verplicht te stellen;
  • Gemeenten en Zorgaanbieders het bestaan en gebruik van de HHT-regeling (Huishoudelijke Hulp Toeslag) ook in 2016 te laten propageren. Het inzetten van deze vergoeding, in de vorm van een dienstencheque/voucher van 5 euro (2015) en 10 (2016) per zorguur, geeft de zorgaanvragers (cliënten) met een smalle beurs opnieuw toegang tot de huis- en zorghulpverlening.

Alléén dan komen we tot een eerlijke en rechtvaardige aanbesteding met reële tarieven, stopt de ‘oneigenlijke inzet’ van alfahulpen, zijn de nieuwe zorggelden in 2016 en 2017 geoormerkt, krijgen de gemeenten eindelijk duidelijkheid over de bestedingen van de beschikbare middelen, stopt de huidige onrust en kunnen we de onzekerheden bij cliënten, familieleden, mantelzorgers en zorgmedewerkers verkleinen en wegnemen.

Mening en/of reactie

Wilt u meedenken, uw mening en/of reactie geven, stuur deze dan naar stmg@cliëntenraad.nl of naar info@ncz.nl

Alvast dank voor uw mening, reactie en medeleven.

Met vriendelijke groet,

Cees Barské,
Voorzitter cliëntenraad STMG BV.

Download hier de brief van Cees Barské

 

 

 

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *