Op 7 mei 2015 kreeg het Bestuur van  Zorginstituut Nederland het conceptrapport ‘Duiden van de aanspraak op verblijf in de Wet langdurige zorg’ voor bestuurlijke consultatie toegestuurd.

In dat rapport wordt verkent wat er nodig is om de duidingstaak in de Wlz zo in te vullen dat maatwerk mogelijk wordt. Dat is vooral belangrijk bij de vraag welke voorzieningen bij verblijf ten laste van de Wlz komen en welke voor eigen rekening van de cliënt. Bij verblijf in een Wlz-instelling gaat het om het ‘thuis’ van de bewoners. Hoe dat ‘thuis’ er uitziet, moet zoveel mogelijk worden bepaald door de betrokkenen zelf (organisatie, cliëntenraad en cliënten). In het conceptrapport wordt verkent hoe dat vanuit de duidingstaak gefaciliteerd kan worden.

Op 21 augustus 2015 is de rapportage besproken in de Advies Commissie Pakket (ACP). De Raad van Bestuur (RvB) van het Zorginstituut heeft het conceptrapport in zijn vergadering van 9 november 2015 besproken.

De ACP en de RvB onderschrijven de visie die in het rapport is verwoord:

<strong>Persoonsgerichte zorg is alleen mogelijk als de instelling, de cliëntenraad en de individuele bewoner in goed overleg afspreken welke zorg ten laste van de Wlz wordt geboden en op welke manier dat gebeurt. Om tot een goede invulling van de zorg te komen is het enkel formuleren van een visie niet voldoende. Om maatwerk binnen de aanspraak op verblijf te operationaliseren, zien wij twee mogelijke oplossingen:</strong>

De eerste is het realiseren van kwaliteitsstandaarden, die toegesneden zijn op de praktijk. Dit zijn bij uitstek praktische leidraden op grond waarvan passende zorg in het individuele geval vorm gegeven wordt. Inmiddels wordt in het kader van het project ‘Waardigheid en Trots’ gewerkt aan een kwaliteitsstandaard voor de verpleeghuiszorg. De inzichten uit de Ronde Tafelgesprekken kunnen daarin meegenomen worden. Deze inzichten zullen daarom actief ingebracht worden bij de Taskforce Waardigheid en Trots.

De tweede oplossing is het aanpassen van het Wlz-Kompas. Op korte termijn wordt met betrokken partijen (cliëntorganisaties zoals NCZ, brancheorganisaties en zorgkantoren) overlegt hoe de inhoud van het Wlz-Kompas zoveel mogelijk in lijn kan worden gebracht met de visie zoals die in de rapportage is verwoord.

 

 

Vergelijkbare berichten