Publicatie OR Magazine verschijning 11 mei a.s. – interview met Marika Biacsics, Netwerkvoorzitter NCZ
Cliënten in zorginstellingen worden vertegenwoordigd door de cliëntenraad. Binnenkort wordt de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz) aangepast. Maakt dat de positie van cliënten sterker?
Zoals medewerkers in Nederland beschikken over een ondernemingsraad gebaseerd op de WOR, zo kan de cliëntenraad sinds 1996 terugvallen op de Wmcz. Wie wil weten waar cliëntenraden zich mee bezighouden, moet eens een kijkje nemen aan de westrand van Utrecht. Daar zie je de nieuwe vestiging van het Antoniusziekenhuis – en volgens Marika Biacsics, voorzitter van Netwerk Cliënt-en-Raad Zorg, was de beslissing om die te bouwen uiterst omstreden. ‘De cliëntenraad kwam met zware kritiek. Het plan kostte te veel geld, en de meerwaarde was niet bewezen. Sterker nog, cliënten moesten voor hun zorg opeens veel meer reizen. Daarom kwam die raad met een alternatief plan – maar helaas, dat gebouw kwam er toch.’
Cliëntenraden (cr) bestaan al sinds 1996, evenals de bijbehorende Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz). Maar toch, volgens Biacsics is de cr nog niet zo bekend als de or. ‘Als jij een ziekenhuis binnenloopt, heb je dan het gevoel dat je door de cliëntenraad wordt vertegenwoordigd? Als ik het mensen vertel, reageren ze vaak heel verbaasd: nooit van gehoord.’
Afhankelijk
Volgens haar is dat niet zo verwonderlijk. ‘Want niet alle cliëntenraden maken zo’n krachtige vuist als in het Antoniusziekenhuis. Je moet niet vergeten: veel van de leden van de cr zijn van de zorginstelling afhankelijk. Bijvoorbeeld omdat ze zelf zorg nodig hebben, of omdat ze vertegenwoordiger zijn namens hun familie of vrienden. Dan is het lastig om een grote mond op te zetten.
Nieuwe wet
Niet altijd heeft de cliëntenraad zo’n belangrijke inbreng. Daarom is Biacsics goed te spreken over de herziening van de Wmcz. ‘Die nieuwe wet is het product van veel consultatie, en hij geeft de cr een sterkere positie. Dat zie je vooral in zorginstellingen waarin langer dan 24 uur zorg wordt verleend, bijvoorbeeld in ziekenhuizen en klinieken. Daar krijgen cliëntenraden instemmingsrecht op enkele belangrijke zaken.
Ook Homme Biemold, voorzitter van de Centrale Cliëntenraad van Zorggroep Oosterlengte, beschouwt de nieuwe wet als een stap vooruit. Maar hij zegt er gelijk bij: zo’n wet is niet zaligmakend. ‘Veel belangrijker is dat je als cr weet wat er speelt. En bij veel cliëntenraden is er wat dat betreft nog ruimte voor verbetering.
Verpleging
In de verpleeginstellingen is de laatste drie tot vijf jaar enorm veel veranderd. Mensen moeten noodgedwongen langer thuis worden verpleegd. Degenen die wel in een verpleeginstelling worden toegelaten, hebben een zodanige indicatie dat ze afhankelijk zijn van zware zorg.’ Dat heeft grote gevolgen, zowel voor het personeel als voor de cliëntenraden. ‘De medewerkers hebben het er vaak moeilijk mee. Ze krijgen het gevoel dat ze vooral palliatieve zorg verlenen, en dat vereist een heel andere instelling. Interessant dus voor de cliëntenraad om te vragen naar het ziekteverzuim. Maar het probleem is … ook die cliëntenraad zelf wordt door al deze ontwikkelingen geraakt. Juist omdat de cliënten er zo slecht aan toe zijn, kunnen zij zichzelf niet altijd vertegenwoordigen. Hiervoor zijn zij aangewezen op vrienden en familie.’
Nee, tenzij
Terug naar het wetsvoorstel. Zoals gezegd, Biacsics beschouwt het als een verbetering, maar ze heeft één groot bezwaar. ‘De afgelopen jaren hebben we een rechtszaak gevoerd tegen een zorginstelling met meer dan 20 vestigingen. De directie had alleen een cliëntenraad aangesteld op centraal niveau; bij de lokale vestigingen werd die medezeggenschap op een andere manier ingevuld. Wij hadden graag gezien dat de nieuwe wet die lokale cliëntenraden verplicht zou stellen. Een ‘ja, tenzij’: we stellen die cliëntenraden in, tenzij dat niet kan. Maar in de nieuwe wet wordt gesproken van ‘nee, tenzij’. De bestuurder hoeft die lokale raden niet in te stellen, tenzij de cliënten zelf kunnen aantonen dat het wél noodzakelijk is. Maar dat aantonen is lastig, en van de meeste cliënten kun je dat niet verwachten. Wat ons betreft een gemiste kans.’
Kijk voor het volledige artikel aanstaande vrijdag 11 mei in het OR Magazine.