Cliëntenraden: nut, noodzaak en kansen!

Cliëntenraden zijn tegenwoordig vanzelfsprekend binnen zorgorganisaties. Wat merken activiteitenbegeleiders er van dat zo’n raad bestaat? John Sijnke sprak hier over met Jan Wijnen voor een artikel in het aprilnummer van Vakblad AS: maandblad voor de AktiviteitenSector. 

 

 

foto Jan Wijnen
Jan Wijnen

Oudere activiteitenbegeleiders herinneren zich Jan Wijnen misschien nog als drijvende kracht achter beroepsvereniging NBAA, de Nederlandse Beroepsvereniging voor Activiteitenbegeleiders en Activiteitentherapeuten. Als voorzitter van die beroepsvereniging schreef Jan destijds regelmatig in AS. In die periode was hij werkzaam als manager dagbesteding binnen een grote zorgorganisatie voor mensen met een verstandelijke beperking. Inmiddels is hij gepensioneerd en heeft nu als mantelzorger met een cliëntenraad binnen de ouderenzorg te maken. Jan heeft dus in beide sectoren ervaring met de cliëntenraad. En omdat het al een tijd geleden is dat Jan vanuit zijn functie binnen een zorginstelling met de cliëntenraad te maken heeft kan hij zijn ervaringen ook in een historisch perspectief plaatsen. Tenslotte heeft hij als functionaris van een zorgorganisatie met een cliëntenraad te maken gehad, maar nu vanuit een heel andere rol: als betrokken familielid. Dat stelt hem in staat om vanuit verschillende invalshoeken naar het fenomeen cliëntenraad te kijken. En niet alleen naar cliëntenraden, maar ook in bredere zin naar de verschillenen en overeenkomsten tussen gehandicaptenzorg en ouderenzorg. Kortom: alle reden om eens met Jan Wijnen van gedachten te wisselen over zijn ervaringen en indrukken.

  • Wat is volgens jou het belang van een cliëntenraad voor een zorgorganisatie?

Het is een van de 3 toezichthouders die betrokken binnen de zorgorganisaties. De 2 andere zijn de Ondernemingsraad (gericht op medewerkersbelangen) en de Raad van toezicht, die kijkt naar het functioneren van de Raad van bestuur en het algemeen functioneren van de zorgorganisatie. De Cliëntenraad speelt een belangrijke rol bij het bewaken van de belangen van cliënten. Er is nog een 4de toezichthouder, die van buitenaf naar de zorgorganisatie. Dat is de Inspectie van Volksgezondheid. Die kijkt namens de overheid naar de kwaliteit van de geboden zorg. Die inspectie komt vaak pas in actie als de kwaliteit onder druk staat, terwijl de cliëntenraad in feite continu waakt over die kwaliteit.

  • Wat merken activiteitenbegeleiders of andere medewerkers ervan dat er een cliëntenraad is?

Dat hangt natuurlijk voornamelijk af van hoe de cliëntenraad functioneert. Medewerkers (activiteitenbegeleiders) zijn uiteraard niet vertegenwoordigd in de cliëntenraad, want daar bestaat de ondernemingsraad al voor. De leden van de cliëntenraad zijn cliënten zelf of hun officiële vertegenwoordigers. Volgens de reglementen moeten zij de verschillende doelgroepen binnen de zorginstelling vertegenwoordigen. Een van de voorbeelden waarin bijvoorbeeld activiteitenbegeleiders iets merken van het functioneren van een cliëntenraad is de aandacht voor verdeling van de inkomsten. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht – en soms ook door het management wordt verteld – mag een zorginstelling – binnen bepaalde kaders – een eigen keuze maken in de verdeling van de middelen. Meer of minder geld naar de afdeling Welzijn/activiteiten, meer of minder geld naar overhead/management, en dergelijke. Met andere woorden: de cliëntenraad kan en moet mee adviseren over de inzet van de financiële middelen.

  • Hoe heb jij destijds als professional in de gehandicaptenzorg (het samenwerken met) de cliëntenraad ervaren?

Mijn ervaring met een cliëntenraad in de gehandicaptenzorg is dat deze in het verleden vooral bezorgd was over zaken als kleding, de was, de kwaliteit van het eten en dergelijke. Zij waren minder bezig met doelstelling en werkwijze van de zorgorganisatie. In de jaren ’90 is dat duidelijk veranderd en kwam er meer bemoeienis met o.a. de kwaliteit van de zorg, van de huisvesting, het aantal medewerkers op de werkvloer in de woon- en activiteitenafdelingen en dergelijke. Van de begroting zag men het grote belang wel in, maar door het (vaak) ontbreken van specialistische financiële kennis kwam de rol van de cliëntenraad op dit vlak niet altijd goed uit de verf. Opvallend genoeg werd of wordt van de bevoegdheid om als cliëntenraad een deskundige te raadplegen maar zelden gebruik gemaakt (zie ook het kader bij dit artikel).

  • Hoe ervaar je dat nu in de ouderenzorg als mantelzorger?

Er zijn duidelijke verschillen te merken in de mate van professionalisering van de zorg in de gehandicapten- en de ouderenzorg. Onderwerpen waar de gehandicaptenzorg al in de jaren ’80 en ’90 mee bezig was zoals zelfbeschikking, eigen keuze, eigen voordeur, eigen badkamer zijn nu pas een item in de ouderenzorg. In de gehandicaptenzorg wordt er al enige jaren geen nieuwbouw gerealiseerd zonder eigen sanitair voor elke cliënt. In de ouderenzorg bouwt men nog volop nieuwbouw met een of twee badkamers voor een groep van 6 tot 8 ouderen. Ik heb me hier als mantelzorger erg over verbaasd. Als cliëntenraad hebben we hiervoor duidelijk aandacht gevraagd en ook gehonoreerd gekregen. Bij de onlangs gerealiseerde nieuwbouw is er nu een PG afdeling met individueel sanitair.

  • Wat valt je het meest op, nu je veel met de ouderenzorg te maken hebt?

De professionalisering van het (middel)management en de mate waarin men vertrouwen heeft in en zelfbeschikking geeft aan medewerkers/professionals, heeft zich niet zo sterk ontwikkeld binnen de ouderenzorg als in de gehandicaptenzorg. De ouderenzorg heeft hier naar mijn idee nog een flinke slag te maken. Vooral de keuzes die gemaakt worden ten aanzien van dagbesteding vallen mij hierbij erg op. Men onderkent naar mijn mening nog onvoldoende de waarde van voldoende en goede dagbesteding. Dagbesteding op maat betekent minder verveling, minder overdag  slapen, minder medicijnen, betere eetlust, betere nachtrust. Dus meer welzijn! En als men kiest voor meer goed opgeleide en voor zorg/verpleeghandelingen geautoriseerde activiteitenbegeleiders zijn er evenredig minder verzorgenden nodig. Dus kosten neutraal.

Een oudere persoon met een ernstig verstandelijk beperking krijgt binnen een zorgorganisatie doorgaans veel meer dagbesteding aangeboden dan een dementerende persoon in een verpleeghuis. En dat is des temeer opmerkelijk als je bedenkt dat beiden van de overheid ongeveer een gelijk zorgbudget krijgen. Het heeft dus duidelijk met visie en keuzes te maken.

  • Wat is er positief & waar zie je verbeterpunten?

De ouderenzorg en de gehandicaptenzorg kunnen natuurlijk ook van elkaar leren. Ik denk hierbij aan een vergelijking van de werkwijze. Hoe worden bijvoorbeeld de diverse therapeuten in de dagelijkse zorg effectief worden ingezet? Hoe kun je deze aanvullend op elkaar laten werken? Worden loopoefeningen of logopedie als specifieke behandeling gegeven of juist meer ingebed in de dagelijkse zorg? Mijn advies: integreer de therapie in het dagprogramma: een dagelijks meermalen in het dagprogramma of zorg “verstopte” spraak – of loopoefening geeft meer resultaat dan één of twee keer per week een half uur therapie. Met andere woorden: de therapeut gaat minder een op een behandelen en een groter deel van zijn/haar tijd coachend naar zorgmedewerkers werken.

  • Hoe zie jij de organisatorische / communicatieve inbedding van de cliëntenraad? Wat zou wat jou betreft bijvoorbeeld de relatie tussen ondernemingsraad (medewerkersbelangen) en cliëntenraad moeten zijn?

Het verdient aanbeveling dat er met een zekere regelmaat contact is tussen de 3 toezicht houders. De Raad van toezicht, de Ondernemingsraad en de Cliëntenraad hebben veel met elkaar gemeen. Onderwerpen als het algemeen functioneren van de instelling, de kwaliteit van de medewerkers, het arbeidsklimaat, de verdeling van de financiële middelen staat bij alle 3 op de agenda. Een goed model om hieraan uitvoering te geven is dat de voorzitters van de 3 raden elkaar minimaal 2 keer per jaar formeel ontmoeten en het algemeen functioneren van de zorginstelling bespreken.

  • Er wordt wel eens gedacht aan / geëxperimenteerd met zeer vergaande zeggenschap voor cliëntenraden: niet alleen advies of instemmingsrecht, maar als het ware ‘mee besturen’, dus de cliënten werkelijke zeggenschap geven, niet alleen op individueel niveau (zoals zorgplan) maar ook op beleidsniveau. Hoe zie jij dat? Waar liggen wat jou betreft de grenzen?

De belangrijkste rol van de cliëntenraad is hun rol als meedenker en mede toezichthouder. Op het moment dat een cliëntenraad wat meer op de “bestuurdersstoel” zou gaan zitten gaat dat vechten met de eerder genoemde rol. “De slager keurt zijn eigen vlees”. Waar ik wel veel kansen zie is de mate van zelfbeschikking van de cliënten en het meedenken van de verwanten op het niveau van de huiskamer/zorgafdeling en op activiteitenniveau.

Hier zou de rol van het management meer kunnen terugtreden en meer bevoegdheden geven aan de medewerkers en de cliënten/contactpersonen. Nu heerst er nog vaak een algemeen model van inzet van medewerkers en middelen, terwijl daar naar mijn mening meer maatwerk mogelijk zou zijn.

  • Heb je tenslotte, voor de lezers van AS, een voorbeeld uit de praktijk waarmee duidelijk wordt dat er een relatie bestaat tussen de cliëntenraad en het dagelijks werk van medewerkers?

De Cliëntenraad heeft zich ingezet voor een andere verdeling van de financiële middelen van de instelling. Langzaam aan worden er minder financiële middelen ingezet uit management en ondersteunende diensten ten gunste van de medewerkers in de directe zorg. Vermindering van b.v. 1 % van de middelen voor ondersteuning/overhead ten gunste van de directe zorg betekend soms al 1 extra formatieplaats op b.v. een huiskamer! Een eerder genoemd goed samenspel van de 3 toezichthouders is hierin natuurlijk van groot belang.

 

Cliëntenraad en ondernemingsraad Tip voor activiteitenbegeleiders die zitting hebben in een ondernemingsraad:

 zorg dat er rechtstreeks en formeel contact is tussen ondernemingsraad en cliëntenraad. Voor de kwaliteit van de zorg is het immers belangrijk dat zowel cliëntenbelangen als medewerkersbelangen zorgvuldig bewaakt worden en een essentiële rol spelen bij het vaststellen van het organisatiebeleid. Zoals bijvoorbeeld een zorgvuldige budgetverdeling. Dat kan door samen op te trekken en ook frequent contact te hebben en te zoeken met de Raad van toezicht.

 

Cliëntenraad en begrotingDe cliëntenraad wordt jaarlijks gevraagd te adviseren over de begroting van de zorgorganisatie. Vaak wordt daarbij een vergelijking gemaakt met voorgaande jaren. Met de sterk veranderende wet en regelgeving (van AWBZ naar Wlz en WMO ) is vergelijken van jaarposten in getallen erg lastig. Daarnaast vraagt het goed interpreteren van een begroting specialistische kennis, die niet altijd in de cliëntenraad (en ook niet altijd in de ondernemingsraad) aanwezig is.Begroting in getallen en in procenten!

Een zeer goed hulpmiddel blijkt een weergave in procenten voor de diverse posten. Door standaard in de jaarlijkse “Personele exploitatie begroting” naast de getallen deze ook in percentages uit te drukken. (bijvoorbeeld: van de personeelsbegroting is 75% kosten directe clientenzorg, 15 % – kosten civiele/hotel functies,  –  2 % overige functies en 8 % ondersteuning/overhead, kun je in 1 oogopslag zien of die percentages veranderd zijn t.o.v personeelskosten in vorige jaren. En je kunt er ook in terug zien of inhoudelijke voornemens ook zijn doorgevoerd. Wanneer het uitgangspunt b.v. ‘meer handen aan het bed’ en ‘minder bureaucratie’ is, dan moet zich dat terugvertalen in de begroting en zullen de percentages voor overhead/management en overig gedaald moeten zijn.

Een zorgorganisatie die voor transparantie staat en de vertegenwoordigers van cliënten en medewerkers serieus neemt, zal zo’n voorstel om de begroting overzichtelijker te maken, omarmen.

Uitgeverij René Tijssen

Y-Publicaties

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *