De bedoeling van de de Wmcz 2018 is duidelijk in lijn met de belangen van cliënten en cliëntenraden in de zorg. Toch zijn er punten waarop de wet duidelijker, beter en sterker ingevuld had kunnen worden. Wij realiseren ons dat dit bij ieder ander voorstel ook het geval zou zijn geweest. De Wmcz 2018 is gebaseerd op jarenlang veldwerk en onderzoek en op een zeer uitgebreide internetconsultatie. Er is getracht een wet te ontwikkelen die voor alle partijen in alle zorgsectoren, werkbaar en uitvoerbaar is. Wij zijn van mening dat geen enkele wet een garantie is op sterke inspraak en medezeggenschap van cliënten. Goede en duidelijke wettelijke kaders helpen wel en geven steun in de rug. Het recht op scholingsbudget, op het in kunnen huren van deskundigen en op professionele onafhankelijke ondersteuning gaat gelden voor de gehele zorgsector en voor iedere vorm van medezeggenschap en dat is volgens ons bepalend voor het daadwerkelijk en resultaatgericht kunnen werken aan sterke cliënten medezeggenschap.
NCZ heeft zich ingezet om enkele zwaarwegende punten in het wetsvoorstel verbeterd en verduidelijkt te krijgen.
Dit betreft in ieder geval als allerbelangrijkste, essentiële punt:
1. Lokale medezeggenschap als uitgangspunt
Wij zijn blij dat instellingen waar cliënten in de regel 6 maanden of langer verblijven, de verplichting hebben om vanaf 10 zorgverleners een clientenraad op te richten. En dat deze verplichting in principe ook geldt per locatie met meer dan 10 zorgverleners:
Indien de zorgaanbieder meerdere instellingen in stand houdt, voorziet de medezeggenschapsregeling erin dat voor elk van die instellingen een cliëntenraad wordt ingesteld tenzij dit in redelijkheid voor die instellingen niet aangewezen is te achten.
Het ‘Ja, tenzij-model’ geeft dus de ruimte om in de praktijk af te wijken van het instellen van lokale cliëntenraden, immers indien cliënten en zorginstelling dit gezamenlijk besluiten en vastleggen in hun medezeggenschapsregeling.
Dit betreft verder ook:
2. Inspraak voor bewoners
Wanneer de medezeggenschap zo lokaal mogelijk in de instelling wordt vormgegeven, ligt het voor de hand dat inspraak en medezeggenschap goed op elkaar worden afgestemd. Wij zien in de memorie van toelichting echter dat genoemde middelen van inspraak dicht in de buurt van gebruikelijke vormen van medezeggenschap komen.
Denk hierbij aan bewonersoverleggen en huiskamerbijeenkomsten. In verschillende sectoren zij hier medezeggenschapsrechten (lees: Wmcz-rechten) aan verbonden. Bewoners en vertegenwoordigers willen deze vorm van medezeggenschap graag behouden, omdat het laagdrempelig is. Maar het is zeker niet de bedoeling dat het puur en alleen tot inspraak ‘devalueert’.
In artikel 2 is aangegeven dat de zorgaanbieder in de LZ verplicht is om alle individuele cliënten en hun vertegenwoordigers inspraak te geven over zaken die direct van invloed zijn op hun dagelijkse leven. Door de wetgever ook wel directe inspraak genoemd. Dit ter onderscheiding van de medezeggenschap die – indirect – via de cliëntenraad loopt.
Het artikel geeft naar onze mening erg veel vrijheid aan de besturen van zorginstellingen om te bepalen met welke methoden zij dit doen (gezien het belang van maatoplossingen per instelling). Vandaar dat wij hebben aangedrongen op een motie hierover, die o.a. heeft geleid tot de Handreiking Inspraak.
3. Onafhankelijke ondersteuning
Eén van de sterke punten in de Wmcz2018 is de verankering van onafhankelijke ondersteuning voor de cliëntenraad. Het is een punt waar cliëntenraden al langere tijd om vragen en ook veel behoefte aan hebben. Een onafhankelijk ondersteuner is een kennisbank, vraagbaak, adviseur, secretaris en coach in één. Dienstbaar aan de cliëntenraad. Gezien het belang van de onafhankelijk ondersteuner voor de cliëntenraad hebben wij ons daarom ingezet om de selectie en benoeming van deze persoon onder het instemmingsrecht te laten vallen. Hiermee wordt recht gedaan aan het belang van deze persoon.
4. Formulering ‘algemeen beleid ter zake van kwaliteit, veiligheid en hygiëne’
Het verkrijgen van instemmingsrecht is een groot goed voor cliëntenraden. Het verstevigt hun positie in de instelling en biedt mogelijkheden om invloed uit te oefenen op het reilen en zeilen van de instelling. Dit recht dient tegelijk helder geformuleerd te zijn. In de Wmcz 1996 was er sprake van een verzwaard adviesrecht op ‘de systematische bewaking, beheersing of verbetering van de kwaliteit van de aan cliënten te verlenen zorg’. Dit heldere verzwaard adviesrecht is nu losgelaten en komt terug als ‘algemeen beleid ter zake van kwaliteit’. Wat ons betreft een te vage formulering voor een dermate belangrijk instemmingsrecht. Bovendien holt dit het principe uit dat de regie bij de cliënt of diens wettelijke vertegenwoordiger berust.
5. Geen onderscheid tussen kortdurende en langdurige zorg
Het mag duidelijk zijn dat medezeggenschap een belangrijke verworvenheid is voor iedereen die zorg en ondersteuning nodig heeft. Zowel kortdurend als langdurig. Wij begrijpen niet dat er een sterk onderscheid is gemaakt in rechten en plichten van de cliëntenraad en instelling tussen de kortdurende en langdurige zorg. Als de cliëntenraad en instelling menen dat de aard van de zorgverlening vraagt om een andere inrichting van medezeggenschap, kunnen zij dit in de medezeggenschapsregeling vastleggen. De Wmcz2018 zet de kortdurende zorg op een bijzondere wijze – en zonder sterke argumentatie – buitenspel. Een voorbeeld: cliëntenraden van ziekenhuizen adviseren bijvoorbeeld veel over nieuwbouw om zo het cliëntenperspectief vroegtijdig in het nieuwbouwproces te verankeren. Als dit voor patiënten zo’n belangrijk onderdeel is waarom heeft de wetgever dan alleen in de langdurige zorg op dit aspect de cliëntenraad voorzien van een instemmingsrecht.
NCZ heeft per kamerbrief nog gewezen op punten die gaan over kosten bij het voorleggen van geschillen en bij rechtsgedingen.
Lees de brieven van NCZ aan de Kamercommissie en de reacties erop:
De brief van NCZ aan de Eerste Kamercommissie VWS inzake juridische vergoeding bij geschillen
De brief van NCZ aan de Kamercommissie VWS
De reactie aan de Kamercommissie VWS van de BoZ (Brancheorganisaties Zorg)
Het verslag met bevindingen van de vaste commissie VWS in de Tweede Kamer
De antwoorden van Minister Bruno Bruins op de vragen van de leden van de diverse Kamerfracties over het voorstel voor de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 (Wmcz 2018)
De Nota van Wijziging Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018