NCZ schrijft brief aan Eerste Kamer inzake Wmcz2018

NCZ is blij dat het wetsontwerp Wmcz2018 eindelijk de Eerste Kamer heeft bereikt. Gelukkig worden cliënten en hun vertegenwoordigers de afgelopen jaren steeds meer gehoord in de zorgsector, in de huidige WMCZ wordt dat onvoldoende ondersteund.

NCZ hoopt dat de wet zonder noemenswaardige vertraging door de Eerste Kamer wordt aangenomen, maar tegelijkertijd wijst NCZ de Eerste Kamercommissie VWS  in een brief, met klem, op twee onderdelen van het wetsvoorstel. Deze punten gaan over de vergoeding van de kosten voor juridische ondersteuning van cliëntenraden bij geschillen.

Vergoeding van kosten voor juridische ondersteuning niet meer vergoed

Cliëntenraden krijgen de kosten voor juridische bijstand, voor het voorleggen van een geschil aan de Commissie van Vertrouwenslieden (CvV), niet meer vergoed. En bij rechtsgedingen worden kosten alleen vergoed als die redelijkerwijs noodzakelijk blijken te zijn.

Op dit moment , onder de huidige wet, is het  heel gebruikelijk dat een cliëntenraad ook juridische ondersteuning inhuurt bij het volgen van de procedure bij de CvV (net zoals de Bestuurder dat doet). Daarnaast komt het natuurlijk ook voor dat een cliëntenraad extern juridisch advies inwint, zonder het vervolgens tot een procedure te laten komen. Met andere woorden, goed juridisch advies in een voortraject voorkomt vaak verdere procedures.

Een cliëntenraad beschikt niet over eigen financiële middelen en wordt in de nieuwe Wmcz dus afhankelijk gemaakt van de zorginstelling, om een geschil te kunnen voorleggen aan de CvV. Voor veel cliëntenraden is hun juridische positie en zijn veel medezeggenschapsonderwerpen complex of niet te overzien. Dit komt door de ingewikkelde wetgeving. Juridische bijstand is dan noodzakelijk, zeker als het bestuur daar wel gebruik van kan maken. Het maakt geen verschil of de CvV  laagdrempelig is of niet (het argument is dat de CvV in de praktijk laagdrempelig wordt bevonden en clientenraden makkelijk zelf de weg er naartoe kunnen vinden en hun situatie/geschil voor kunnen leggen) De situatie in de nieuwe Wmcz omtrent het voorleggen van een situatie/geschil bij de CvV leidt tot rechtsongelijkheid!

Redelijkheid en noodzakelijkheid van kosten

Het aan moeten tonen van redelijkheid en noodzakelijkheid van kosten bij een rechtsgeding werpt een extra drempel op voor clientenraden. Want wie bepaalt wat redelijk en noodzakelijk is? En hoe wordt dat aangetoond?

NCZ pleit ervoor, als deze regel blijft bestaan, dat de CvV een spoedprocedure voor een ‘redelijkheidstoets’ instelt. Zodat in ieder geval SNEL kan worden bepaald of de kosten voor rechtsgeding redelijk en noodzakelijk zijn.

Catch-22

Dit alles betekent dat wanneer er een geschil is tussen cliëntenraad en bestuur, en er een verzoek moet worden gedaan aan de CvV over wat ‘redelijkerwijs noodzakelijke kosten’ zijn, zie art. 6.5, DAN KRIJGT DE CLIËNTENRAAD DAARVOOR NIET DE JURIDISCHE KOSTEN VERGOED , zie art. 6.3. Wat ons betreft is dit een geval van Catch-22 (een paradoxale situatie waarin het onmogelijk is om een gewenste uitkomst te bereiken doordat de ‘regels’ dat vanwege tegenstrijdigheden niet toelaten, zie hier meer uitleg)

 

Download hier de brief van NCZ aan de Eerste Kamercommissie VWS

Het wetsvoorstel Wmcz2018 is op 20 november 2018 met algemene stemmen aangenomen door de Tweede Kamer.

Het voorbereidend onderzoek door de Eerste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) vindt plaats op 15 januari 2019.

Klik hier voor alle informatie over de Wmcz

 

 

Vergelijkbare berichten

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *